Werkgever doet niet aan scholing

Het percentage werkgevers dat een of meer personeelsleden cursussen laat volgen, is over de jaren heen nauwelijks veranderd, blijkt uit het onderzoek. De toenemende nadruk die de overheid legt op het belang van blijvende scholing heeft werkgevers dus niet verleid om daar extra in te investeren. 

Moeilijk in te schatten

Toch is het lastig in te schatten wat de inspanningen van werkgevers zijn om personeel te scholen. Uit de cijfers blijkt bijvoorbeeld dat 75 procent van de werkgevers in 2008 scholing aanbood aan ten minste één van de medewerkers. Maar in een bedrijf van 200 werknemers is die ene persoon al snel gehaald. Toch had bijna de helft van de resterende 25 procent in het jaar ervoor ook al niemand naar een bedrijfscursus of -opleiding gestuurd. Overigens zijn dat wel vaak kleine werkgevers, met 5 tot 19 werknemers.

Werkenden volgen niet meer scholing

Ook het aantal werkenden dat scholing volgt is het afgelopen decennium niet structureel toegenomen. De toenemende beleidsaandacht van de overheid voor scholing en het groeiend aantal werknemers met een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) heeft het afgelopen decennium dus niet tot een groeiende cursusdeelname onder werkenden geleid. Mogelijk zijn persoonlijke ontwikkelingsplannen vooral gebruikt door werkgevers die toch al veel aan scholing deden.

Kosten van de scholing

Uit het onderzoek blijkt verder dat de kosten voor scholing mee-ademen met de conjunctuur. De uitgaven stegen tussen 2004 en 2008 bijvoorbeeld sneller dan tussen 2000 en 2004. Werkgevers  kiezen dan wellicht voor goedkopere opleidingen en cursussen, of voor interne cursussen.

Publieke sectoren

Alleen binnen de publieke sectoren (overheid, onderwijs, zorg en welzijn) staat het thema ‘opleiding en scholing’ veel hoger op de agenda dan in de vrije marktsector. Het neemt daar zelfs een beduidend hogere positie in dan ‘arbeidsvoorwaarden en beloning’ als het gaat om belangrijkheid.

POP-gesprekken

In 2009 maakte 41% van de werkgevers gebruik van dit instrument. In 2003 was dat nog maar 31%. Het gestegen gebruik van persoonlijke ontwikkelingsplannen zal onder meer te danken zijn aan het toegenomen aantal cao’s met afspraken over zulke plannen: dat bedroeg 34% in 2002 en 47% in 2010. 
Wel moet de kanttekening worden geplaatst dat de helft van de werkgevers die met een pop werkt, dit personeelsinstrument maar bij enkele specifieke werknemers toepast. Ook is niet zeker in hoeverre een POP tot blijvend extra aandacht voor scholing leidt, of dat de afspraken in een POP na verloop van tijd naar de achtergrond verdwijnen. Het gebruik van een POP is het sterkst gestegen in de onderwijssector, waarschijnlijk door wettelijke voorschriften die dat voorschrijven.

Gebruik van fondsen

Een op de vijf werkgevers maakt voor scholing gebruik van geld uit O&O-fondsen. EU-fondsen worden daarentegen minder vaak gebruikt, hoewel het gebruik ervan toeneemt, van 1% in 2000 8% in 2008. Vooral grotere werkgevers zijn meer gebruik van eu-gelden gaan maken. Het toegenomen beroep op eu-fondsen ligt mogelijk aan de verruiming van de Europees Sociaal Fonds-regeling (esf-regeling), waardoor vanaf 2004 ook subsidie kon worden verkregen voor bijvoorbeeld projecten ter verbetering van de arbeidsomstandigheden en vermindering van de instroom in de arbeidsongeschiktheid.

Bron: http://www.penoactueel.nl