Pensioen in de BV; hoe lang nog?

Een groot aantal directeur grootaandeelhouders (DGA’s) bouwt pensioen op in de eigen BV. De DGA zal er mee bekend zijn dat de op de balans vermelde fiscale pensioenvoorziening niet de gehele pensioenverplichting vertegenwoordigt.

Zeker nu de marktrente ver onder de 4% is gedaald (de rente waartegen pensioen fiscaal minimaal gewaardeerd moet worden), is de commerciële waarde van de pensioenverplichting aanzienlijk hoger dan de fiscale waarde. In de praktijk levert dit veel problemen op. De hogere commerciële waarde beperkt de mogelijkheid om dividend uit te keren. Ook beschikken BV’s vaak niet over voldoende vermogen als het op uitkeren aankomt. Bij een scheiding kan de BV in liquiditeitsproblemen komen als de exechtgenoot verlangt dat het aan hem toekomende pensioen naar een verzekeringsmaatschappij wordt overgedragen. Het is dan ook de vraag hoe lang de DGA nog in de huidige vorm pensioen in de BV kan blijven
opbouwen.
De staatssecretaris van Financiën heeft aangegeven dat hij met een voorstel komt over de toekomst van het pensioen van de DGA. Hij denkt hierbij aan een oudedagsbestemmingsreserve (OBR) in de BV. Heel eenvoudig: jaarlijks wordt een percentage van het bruto salaris of de winst apart gezet. Op het moment dat de DGA de pensioengerechtigde leeftijd bereikt of de BV wordt opgeheven moet de OBR verplicht worden afgestort naar een verzekeraar of bank. Pas over de uitkeringen wordt belasting betaald.


Zoals het er nu naar uitziet zal het nog wel even duren voordat bekend is wat de toekomst van de DGA-pensioenregeling is en wat er gaat gebeuren met de al opgebouwde pensioenaanspraken. De wijzigingen worden waarschijnlijk niet voor 2016 van kracht.