Moeten luchtverkeerleiders meer verdienen dan de minister?

Nederlandse luchtverkeersleiders zouden volgens de voorgenomen aanscherping van de Wet normering topinkomens (WNT) niet meer mogen verdienen dan een minister (144.000 euro). Ruim de helft (55%) van de 225 luchtverkeersleiders verdient op dit moment echter meer. Zij zullen naar het buitenland vertrekken als hun salarissen worden gekort, waarschuwt Richard Meinders, voorzitter van de VNLG, in de Volkskrant. 'Nu al is een handjevol mensen weggegaan. Als er niets verandert aan de plannen van de overheid, heeft dat grote gevolgen.'

Aanscherping WNT
De WNT-norm is in het leven geroepen omdat er al jaren grote maatschappelijke verontwaardiging bestaat over hoge salarissen en ontslagvergoedingen voor openbare bestuurders. Nadat eerst via de Wet normering topinkomens de exorbitante salarissen van bestuurders aan banden zijn gelegd, wil minister Ronald Plasterk van Binnenlandse Zaken deze regeling nu uitbreiden naar alle medewerkers in de (semi-)publieke sector. Hiervoor heeft de minister een concept-wetsvoorstel ingediend. De aanscherping van de WNT houdt in dat vanaf 2017 onder meer personeel van zorginstellingen, ziekenhuizen, woningbouwcorporaties en omroepen maximaal een ministerssalaris (144.000 euro) mogen verdienen. Ook luchtverkeersleiders behoren tot de semi-publieke sector en vallen hier dus onder.

Bestuurders zorg
De luchtverkeersleiders zijn niet de enigen die protesteren tegen de Wet normering topinkomens. Vereniging van Bestuurders in de Zorg spanden eerder dit jaar al een kortgeding tegen de staat aan tegen de WNT. De rechter stelde de bestuurders in het ongelijk en oordeelde dat het kabinet hen voldoende tijd gaf om zich aan te passen aan het beloningsregime. Zittende bestuurders behouden namelijk vanaf 1 januari 2013 maximaal vier jaar hun huidige salaris, pas daarna wordt het salaris in drie jaar tijd afgebouwd naar de WNT-norm.
Deze WNT-norm betekent voor bestuurders in de (semi)publieke sector dat zij niet meer mogen verdienen dan 130 procent van het ministerssalaris, aangevuld met 8.069 onkostenvergoeding en 33.190 pensioenbijdrage van de werkgever. In de praktijk komt dit dus neer op een maximum beloning van 228.599 euro.

Bron: penoactueel.nl